woensdag 26 juni 2013

Weekopdrachten.


Gulden snede

Wat is de gulden snede?

De term gulde snede dateert uit de jaren 30 van de 19e eeuw en word ook wel 'de verdeling in uiterste en middelste reden', 'divina proportia', 'sectio divina' of 'sectio aurea' genoemd. De gulden snede is een verhoudingensysteem, waarbij een lijnstuk in twee met een speciale verhouding vormende delen is verdeeld.

 

Stel:

het grooste deel is a

Het kleinste deel is b

Dan is bij het bij de gulde snede zo, dat a:b=(a+b):a

a:b= Griekse letter \varphi(phi)                     \varphi(phi)= (1+ wortel van 5)/2 en is ongeveer 1,618

 

Waarom is de gulden snede bijzonder?

Gedurende de klassieke oudheid, het classicisme, de gotiek en de renaissance werd het beschouwd als ideaal maatsysteem, omdat het is gebaseerd op natuurlijke, menselijke maten en patronen die de grondslag van alle schoonheid vormen.

De natuur streeft naar goddelijke volmaaktheid, want zij is namelijk de beste goddelijke leermeester van alle dingen. Zij is door god geschapen en aangezien de gulden snede terugkomt in onder andere door god geschapen schelpen en door god geschapen zonnebloemen word het gezien als bijzonder, als perfect.

 Hoe kun je de gulden snede construeren?

 Manier 1

 
De eenvoudigste constructie van de gulden snede gaat als volgt (zie afbeelding):

Teken een rechthoekige driehoek ABC met de rechthoekszijden AB van lengte 1 en BC van lengte 2. De hypotenusa AC heeft dan de lengte \sqrt{5}.

Cirkel vanuit A het punt B om naar het punt D op de hypotenusa.

Cirkel vanuit C het punt D om naar het punt E op BC. Nu is

EC = DC = \sqrt{5}-1,

zodatMeest eenvoudige constructie van de gulden snede

BE = 2 - (\sqrt{5} - 1) = 3 - \sqrt{5}.

Daaruit volgt:

BE \times BC = 6 - 2 \sqrt{5}=EC^2;.

dus:

\frac{BE}{EC}=\frac{EC}{BC},

met andere woorden: de zijde BC is verdeeld volgens de gulden snede.

 

 Manier 2

 

Andere constructie van de gulden snede met passer en liniaalEen andere manier om met passer en liniaal de gulden snede te construeren

 

Construeer een vierkant ABCD met zijden ter lengte 2.

Bepaal het midden E van AB.

Cirkel vanuit E het punt C om naar het punt G op het verlengde van AB.

Dan is B de gulden snede in het lijnstuk AG. Immers:

\frac{AG}{AB}=\frac{AE+EG}{AB}=\frac{1+\sqrt{5}}{2}=\varphi

 

 

 

 

 

 


 

Vaste elementen venetovilla's

 

Benoem, schets en omschrijf de vaste elementen die terug zijn te vinden in de venetovilla’s van Andrea Palladio. Wijd hierbij uit over de soberheid van de architectuur in relatie tot natuur en het goddelijk model van de Renaissance.

 

· Onderscheiding eigenaar en personeel
· Enorm stuk grond
· Rustige omgeving (omkaderd door bebossing)
· Indeling landgoed is een vast element
· Opbouw villa

 
Andrea Palladio maakt in de venetovilla’s gebruik van een onderscheiding tussen de landeigenaar inclusief zijn familie en/of gasten, anderzijds de werknemers. Bij het positioneren van deze scheiding zorgt hij ervoor dat deze een compositie vormt, waarbij er geen belemmering ontstaat tussen de te onderscheiden groeperingen.

Het groen van het landgoed werd in de Renaissance gezien als een belangrijk deel, deels voor afzondering en deels om de schoonheid van de villa te benadrukken. Bij iedere venetovilla heeft Andreas Palladio er voor gezorgd dat de landeigenaar vanuit zijn villa die op een enorm stuk grond staat in alle richtingen zijn bezettingen kan overzien.

Bij het positioneren van de venetovilla’s keek Andrea Palladio vooral naar de ligging, hij vond dat de venetovilla’s rust moesten brengen en de landeigenaren en hun familie de kans gegeven moest worden om te herstellen van een vermoeiend, rusteloos leven. Vanwege dit feit koos hij voor een rustig, afgelegen, bosrijk gebied buiten de stad. Verder keek hij naar de water- en autowegen.

Bij het inrichten van het landgoed vond Palladio het belangrijk dat er door middel van reliëf water naar het landschap liep. Het landschap wordt natuurlijk onderverdeeld door rijen bomen, zo word grond voor de landbouw onder andere onderscheiden met de siertuin. Verder vond Palladio het belangrijk om de villa’s in het midden van het landgoed te situeren, zodat er 360 graden zicht was op het landgoed vanuit de villa.

Iedere villa van Andreas Palladio heeft een vierkante hal die dient voor ontvangst, maar eventueel ook gebruikt kan worden voor feesten. De overige ruimte hebben primaire vormen en zijn volgens eenvoudige verdelingen gemaatvoerd. Verder heeft iedere venetovilla minstens één loggia vanwaar de landeigenaar toezicht kan houden op zijn land.

 



Vragen week 4.

Verhoudingen van hoogte, breedte en openingen

De gevel van Rotonda kan verticaal worden verdeeld in 5 vlakken. Dit kan bij elke gevel omdat de 4 gevels van de villa hetzelfde zijn.  Het middelste vlak is 2 keer zo groot als de andere 4 vlakken. Je zou kunnen zeggen dat het 1:2 is. Verder wordt de gevel horizontaal verdeeld in 6 gelijke stukken met een verhouding 1:1 van elkaar.


 

 

 

 

 

 

 

 


Ook in de hoogte zijn verhoudingen terug te vinden in de villa. Zoals hier naast is weergegeven.

De verhouding van de rode en blauwe lijn waren gemakkelijk te bepalen. Daarvoor hadden we alleen de breedte nodig van de ruimtes die zich daar bevinden. Want voor rechthoekige ruimte met een valk plafond geldt: Hoogte=Breedte.

Voor de paarse lij geldt:

Had de kamer een vorm van een vierkant dan was de hoogte van dit vertrek automatisch 1/3 hoger dan de lengte of breedte.

 

 

Door alle breedtes van alle kamers op te tellen kwamen we uiteindelijk op een bepaalde breedte. Hier van hebben we simpelweg door op te meten de verhoudingen in de gevel in horizontale richting gevonden. Zie hiernaast.

 

 

 

 

 

 

https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEi40EmL7rEucNeLy8xycwT9Yw2TAN8Y_BX5hSOLdb3u9TK58FA5edDHbsojUx84NjRG-i5cVpnpssDSDn7W_jy5TZ20o0LlsDYDQwsxkYHKOBOmJoLhnfSdGOCF9adCTLC8FzHQn70aOU0b/s1600/6.bmpOok zitten er bepaalde verhoudingen in de alle gevelopeningen die de gevels van Rotonda bevatten. Daarmee bedoelen we voornamelijk de ramen. Hiervan hebben we ook de verhoudingen genomen. Zie hiernaast.  We hebben de kleinste ramen als begin genomen en zijn vanuit daar gaan kijken welke ramen welke verhouding hadden ten opzichte van het kleine raam wat we aangeven met 1:1.

 

 

 

 

 

 

 

Ook de binnenkant van de villa heeft een hele speciale verhouding. Dit is de verhouding met het lichaam zoals Vitruvius dat eerder heeft onderzocht.  De cirkel die je om de Vitruvius man heen trekt komt precies overeen met het begin van een trappartij aan elke kant van de villa. Zo kun je zien dat Palladio toch veel werkte met onderzocht materiaal van Vitruvius.


 

 

 

 

 

 





 
Vragen week 5.



Architectonische elementen van de klassieke Oudheid

http://www.the-artfile.nl/gallery/history/greek/columns2.jpg

Zuil

Een zuil is een kolom met een ronde doorsnede, meestal in natuursteen uitgevoerd. Een zuil bestaat meestal uit drie elementen van boven naar beneden: kapiteel, schacht en basement. De Grieks-Dorische orde heeft geen basement.

 

De schacht kan opgebouwd zijn uit trommels of kan als één geheel zijn uitgevoerd. Een zuil wordt doorgaans alleen op druk belast.

 

Onder een kolom of drager wordt verstaan een verticale ondersteuningsconstructie, waarvan de hoogte betrekkelijk groot is ten opzichte van de breedtemaat. Een kolom kan in diverse materialen worden uitgevoerd zoals, staal, gietijzer, gewapend beton, hout en metselwerk. Moderne zuilen zoals in de Sagrada Família te Barcelona hebben een gewapend betonkern. Een kolom wordt ook wel pilaar of pijler genoemd. Een pijler kan echter ook een andere dan een ronde vorm hebben en bevat in tegenstelling tot een zuil geen verjonging of entasis. Bij een pijler is de basement niet onderdeel van de pijler zelf, maar wordt er soms onder geplaatst. Een pijler bevat meestal geen interne boven elkaar gelegen voegen; alleen bij het pijlerverband is hiervan sprake. In de barok werden vaak wandpijlers of pilasters toegepast.

 

Ordes

De Dorische orde is ontstaan ​​op het vaste land en het westen van Griekenland. Het is de eenvoudigste van de bouworden, gekenmerkt door korte, met facetten, zware kolommen met duidelijke, ronde kapitelen (toppen) en geen basement. Met een hoogte die slechts vier tot acht keer de diameter bedraagt, zijn de kolommen het meest plomp van alle orden. De schacht van de Dorische orde wordt uitgehold door 20 groeven.

De Griekse vormen van de Dorische orde komen voor zonder een individueel basement. In plaats daarvan worden direct geplaatst op de stylobaat. Latere vormen echter kwamen met de conventionele basis bestaande uit een sokkel en een torus. De Romeinse versies van de Dorische orde hebben kleinere proporties. Als gevolg daarvan lijken ze lichter te zijn dan de Griekse orden.

 

De Ionische orde kwam uit oostelijk Griekenland, waar de oorsprong vervlochten is met de soortgelijke, maar weinig bekend Aeolische orde. Het onderscheidt zich door slanke, gegroefde zuilen met een groot basement en twee tegengestelde voluten (rollen of krullen) in het lijstwerk van het kapiteel. het lijstwerk zelf is versierd met een ei-en-pijl-motief. De Ionische schacht wordt geleverd met vier meer groeven dan de Dorische tegenhanger (totaal 24). Het Ionische basement heeft twee convexe sierlijsten genaamd tori die worden gescheiden door een scotia.

 

De Korinthische orde is de meest sierlijke van de Griekse orden, gekenmerkt door een slanke geribbelde zuil met een sierlijk kapiteel versierd met twee rijen acanthusbladeren (acanthusmotief) en vier rollen. Het wordt algemeen beschouwd als de meest elegante van de drie orden. De schacht van de Korinthische orde heeft 24 groeven. De kolom wordt over het algemeen tien diameters hoog.

 

http://www2.let.vu.nl/ow/kunstgeschiedenis/bktermen/bouwkundige%20termen/images/cannelure1.jpgKapiteel

Een kapiteel of kopstuk is de bekroning, kopstuk of boven beëindiging van een zuil, pijler of pilaster, in de regel om de last of kracht op een smaller draagvlak over te brengen, veelal voorzien van beeldhouwwerk.

 

Cannelure

Cannelures of schaduwgroeven zijn verticale groeven in een zuil.

 

Entasis

Entasis is een curve of bolling in de verjonging van een zuilschacht aangebracht, onder meer toegepast in de Dorische orde, vooral bij tempels van grotere afmetingen zoals onder meer het Parthenon.

Deze techniek werd toegepast om de optische indruk van het "doorbuigen" tegen te werken. Dit werd bij de Egyptische piramides werd een dergelijke optische correctie nagestreefd.

 

Abacus

Een abacus is een vlakke stenen dekplaat aan de top van een klassiek kapiteel. De abacus wordt meestal, in tegenstelling tot het kapiteel, zonder versiering uitgevoerd. De belangrijkste functie van een abacus is het voorzien van een groter oppervlak voor het dragen van een architraaf of een boog. In de Toscaanse en Dorische stijl is de abacus meestal vierkant uitgevoerd, in andere stijlen is de abacus afgerond uitgevoerd.

 

Voluten

http://4umi.com/wood/spaanders/3/fig4vol.jpghttp://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/9/97/Jonisk.kapitel.jpg/220px-Jonisk.kapitel.jpgEen voluut is de kruisvormige of spiraalvormige versiering op het kapiteel van een Ionische zuil of Korinthische zuil. Kapitelen met een dergelijke vorm worden voluutkapiteel of krulkapiteel genoemd. In de Renaissance en de Barok werd het ook wel als decoratie op de hoeken van topgevels gebruikt.

 

Basement

Het basement is het onderste deel van een zuil, pilaster of pijler. De term basement stamt uit de Griekse architectuur. In de Griekse bouwkunst onderscheiden we de Dorische, de Korinthische en de Ionische bouwstijl. De Dorische zuilen kennen geen basement.

 

Entablement

Het horizontale bouwdeel boven de zuilenrijen van de klassieke architectuur. Het bestaat uit architraaf, fries en kroonlijst.

 

Architraaf

Een architraaf of epistyle is de onderste dragende balk in het hoofdgestel.

 

Fries

Middelste deel van horizontaal balkwerk tussen architraaf en kroonlijst. Ook horizontale band tot afgrenzing van de bovenzijde van een tekstvlak. Soms is deze band geaccentueerd met lijstwerk of gedecoreerd met allerlei motieven.

 

Trigliefen en metopen

Een triglief is de architectonische term voor een met twee hele en twee halve verticale sleuven versierde stenen plaat als onderdeel van een Dorisch fries. Tussen de trigliefen in het fries bevinden zich de metopen. Trigliefen zijn waarschijnlijk de architectonische weergave in steen van de afdekplaten van de uiteinden van oorspronkelijk houten balken in een tempel.

Metope of metoop is een technische term uit de Griekse bouwkunst, dat voorhoofd betekent.

De term wordt gebruikt voor een plaat van gebakken klei (oorspronkelijk) of steen, als sierelement bevestigd tussen de trigliefen van een Dorisch fries. Metopen kunnen zowel beschilderd (oorspronkelijk) als gebeeldhouwd zijn.

File:Frontons.png

Timpaan of Fronton

Het fronton is in de bouwkunde de bekroning van een gevel, venster of ingang in driehoeks- of segmentvorm.

In de Klassieke Bouwkunst (Grieken en Romeinen) werd het fronton vaak in de voorgevel gebruikt om de ingangspartij te benadrukken. Gebouwen die later zijn gebouwd in een classicistische en neoclassicistische stijl, hebben vaak een fronton. Het Paleis op de Dam en Koninklijk Theater Carré in Amsterdam zijn twee voorbeelden hiervan.

 

Pilaster

Een pilaster, muurpijler, halfpijler of wandpijler is een rechthoekige muurverzwaring die minder dan zijn breedte voor de gevel uitsteekt. Deze zijn meer een versiering dan een constructieve oplossing.

 

 

 

 

Trommel

Een deel van een schacht van een zuil. Hieruit wordt de zuil opgebouwd. Deze trommels werden meestal gestapeld tot een zuil.

 

Koepel en Lantaarn

Een koepel of dom is een element uit de architectuur bestaande uit een halve bol of een halve ellipsoïde. De grondslag van een koepel kan een cirkel, ellips, vierkant of veelhoek zijn. De koepel is meestal geplaatst op het dak van een gebouw. Soms vormt de koepel het gehele gebouw.

Een lantaarn is een opengewerkte bekroning van een grote koepel of een toren en is meestal achthoekig van vorm.

 

Tongewelf, kruisgewelf en kruisribgewelf

Een tongewelf is een type gewelf dat over de gehele lengte dezelfde vorm heeft en waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel vormt, zodat het gewelf een halve cilinder vormt. Ook zijn varianten bekend waarbij de boog een ellips-, korf-, parabool- of spitsboog (spitstongewelf) vormt. Tongewelven in strikte zin zijn gemetseld, echter worden ook houten en gepleisterde overkappingen met dezelfde vorm tongewelven genoemd.

 

Het kruisgewelf niet te verwarren met een kloostergewelf, is een gewelfvorm van het type graatgewelf die in de Romeinse bouwkunst voor het eerst werd toegepast en daarna op grotere schaal werd gebruikt in romaanse kerken.

Het kruisgewelf ontstaat als twee gelijke tongewelven elkaar haaks snijden. De ontstane diagonalen vormen dan een rug aan de onderzijde. Deze noemt men graten. Deze graten van een kruisgewelf vormen een diagonaalboog.

De lijnen van de twee halve cilinders treffen elkaar in het midden, zodat een kruisvorm ontstaat. De gewelfkappen zijn zelf de dragende elementen, in tegenstelling tot een kruisribgewelf, waar de ribben de dragende elementen zijn.

 

Het kruisribgewelf of kortweg (een ribgewelf) is een type gewelf op een vierhoekige basis met de ribben als dragende elementen. Bij het kruisribgewelf worden de diagonaalribben en de gordelbogen eerst gebouwd. Op de plaats waar de ribben elkaar kruisen wordt een sluitsteen of gewelfsleutel aangebracht. Daarna wordt de ruimte tussen de ribben opgevuld met metselwerk.

Door de draagkracht van de kruisribgewelfribben wordt het mogelijk steeds lichtere en hogere gewelven te bouwen. Daarbij worden ook de gewelfkappen gemetseld met een zo licht mogelijk materiaal.

Een kruisribgewelf wordt dus door de ribben gedragen terwijl bij een kruisgewelf de gewelfkappen zelfdragend zijn.

 



 

De tektoniek in de Renaissance

Tektoniek is de samenhang tussen structuur, materiaal en ruimtelijke beleving van een gebouw. Wanneer de constructie van het gebouw zichtbaar is, spreken we van tektoniek. De constructie is erg belangrijk maar wordt vaak gezien als een belemmering van de ontwerpvrijheid van de architect.

In de Renaissance werden er vooral massieve draagmuren gebruikt, waar ze vervolgens openingen in maakte. De bakstenen muren worden afgewerkt met een stuc laag voor een egale uitstraling. Veel elementen in het exterieur en interieur lijken constructief maar zijn vooral decoratief. Het uiterlijk van het gebouw stond als status/symbool en deze bepaalde de opdrachtgever.

De vloer bestond uit een houten balklaag en de wanden dus uit metselwerk met stucwerk.


Plastisch getal

Het plastische getal is een verhoudingsreeks in een bepaalde architectonische verhoudingsleer. Deze leer passen ze toe binnen de Bossche School. Het plastische getal bepaald de juiste verhoudingen in architectonische ruimten.  Hierbij wordt de lengte, de breedte en de hoogte bij elkaar betrokken en toegepast.

Priester en architect Don Hans van der Laan bedacht deze verhoudingsleer. Hij kwam via filosofische en architectonische redeneringen uit bij het plastisch getal.

De wiskundige vergelijking voor het plastisch getal is: breedte/lengte = lengte/hoogte = hoogte/(lengte + breedte). Dit krijgt de uitkomst: 1,324718.

Deze methode gebruikte van der Laan bij zijn architectonische ontwerpen. Hierbij gebruikte hij de wanddikte als begineenheid en dit werd verder uitgebreid tot het gebouw zelf.


Hoe schrijf ik een essay?

Wat is een essay eigenlijk? Dit is een beschouwende tekst of artikel voor bijvoorbeeld een krant of tijdschrift. Hierin geeft de schrijver zijn persoonlijke visie op hedendaagse verschijnselen, problemen of ontwikkelingen.

 

Stap 1: Zoek een vraag, kwestie of een zorg die al een tijdje in je hoofd zit.

Stap 2: Probeer je gedachte op te schrijven en kijk of je er een algemene, abstracte vraag uit kunt halen.

Stap 3: Formuleer nu je basisvraag.

Stap 4: Bedenk hoe je een lezer over je onderwerp kunt laten nadenken (wat prikkelt hem, hoe kun je hem laten nadenken?).

Stap 5: Ga terug naar je basisvraag en zet deze in het midden van een vel.

Stap 6: Maak hierbij een spinnenweb waarbij je beelden, woorden, vragen, voorbeelden en argumenten benoemd.

Stap 7: Geef met pijlen aan welke onderdelen met elkaar te maken hebben.

Stap 8: Werk ieder onderdeel verder uit door stap 6 te herhalen.

Stap 9: Bedenk een volgorde van het bespreken van de onderwerpen.

Stap 10: Neem je onderwerp en verzin een onderzoek dat je zou kunnen doen.

Stap 11: Kijk, meet en leer van je onderzoek en probeer hier conclusies uit te trekken, maar ook vervolgvragen, argumenten en verdere associaties te verzinnen.

Stap 12: Werk je gedachten stroom uit en kies hierbij één argument.

Stap 13: Zorg er wel voor dat je blijft redeneren, argumenteren en naar voorbeelden/zintuigelijke ervaringen zoekt.

Stap 14: Tijdens het schrijven ontstaan vaak interessante gedachten (geef deze de ruimte).

Stap 15: Lees je essay en probeer te achterhalen of hij 'werkt'. Is het slot intrigerend genoeg om er nog eens goed over na te gaan denken?

Stap 16: Laat het geheel vervolgens lezen aan anderen en vraag hen om commentaar.

Stap 17: Herschrijf en herformuleer tot je de scherpste route door je eigen geest hebt blootgelegd.

 

Aanzet essay

We hebben al een flink deel van het essay bedacht alleen moeten we dit nu nog kort samenvatten vanwege het woorden limiet wat er is. We laten alleen de meest relevante informatie over zodat er een compact en zeer informatief essay ontstaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten